Met carnaval staan bij de bushalte richting Oeteldonk vaak meer jongeren dan dat er in hun eigen dorp blijven feesten. Een wellicht ietwat uit zijn verband gerukte bewering, die niettemin al jaren te horen is in Gestel. Feit is dat een groot deel van twintigers, dertigers en daarboven, gehuld in bestickerde boerenkiel, hun ‘eigen Bokkendonk’ verlaten. De gevolgen voor het plaatselijke carnaval laten zich raden. Want, is dat in zijn huidige vorm nog levensvatbaar?
Op centrale plek?
Die vraag houdt niet alleen bestuursleden van de Fidderaosie Bokkendonk, ook de talrijke clubs in Gestel, het Bokkenparlement én de horeca-ondernemers bezig. Voorzitter van de Fidderaosie Bokkendonk, René Megens is stellig: “Het momentum is er. Nu is het de tijd om door te pakken.” Een breed gedeelde wens komt bovendrijven: Houd de carnavalsevenementen op één locatie. De vraag ligt op tafel, nu nog de uitkomsten bij de diverse overlegmomenten die een besluit moeten opleveren. De inzet is helder, zo vinden Fidderaosie en horeca-ondernemers. Jan Olyslagers verwoordt het zo: “Het gaat om de toekomst van het Gestelse carnaval.”
Sámen
Net als René Megens pleiten Jan Olyslagers (Toren 4) en Thieu van Berkel (Thuys) nadrukkelijk voor het sámen optrekken. “Met minder in hokjes denken kunnen we het carnaval in ons dorp overeind houden, is mijn verwachting. Het is onze missie om dat proces te faciliteren”, zegt de Fidderaosie-voorzitter. Zowel horeca-bedrijven alsook alle andere belanghebbenden. “De inspanningen moeten enkel in het belang zijn van de carnavalsvierder in Bokkendonk”, stelt Thieu van Berkel. Jan Olyslagers haakt in op Van Berkel’s standpunt: “Op een centrale plaats in het dorp kun je zowel jong als oud dicht bij elkaar brengen. Dat verhoogt de carnavalssfeer, de gezelligheid.” Waar het carnaval zou kunnen plaatsvinden is volgens de horecamensen geen uitgemaakte zaak. Wél hebben zij er ideeën over.
Meanderplein of centrum
De tent mag dan voor de ’thuisblijvende’ Bokkendonkse vierders een vertrouwde feestgelegenheid zijn, de exacte plek wáár die zou moeten staan niet. Dat althans vinden zowel Van Berkel als Olyslagers. “Er is een keuze”, aldus Jan Olyslagers, “twee plekken die volgens ons in aanmerking komen. Het centrum van Gestel, bij de Toren, maar ook op het Meanderplein zijn makkelijk twee of drie tenten te plaatsen, dicht bij elkaar.” Zodat dus álle carnavalsvierders bijeen zijn, is de onderliggende gedachte. “De jongelui die wat eerder uit de stad terug komen in Gestel, moeten weten waar ze terecht kunnen én er iets naar hun gading vinden”, vindt René Megens. Hij vervolgt met ‘en daar hoort een goed afgestemd programma bij. Dat moeten we met Fidderaosie, verenigingen, jeugd en individuele carnavallers voor elkaar kunnen krijgen.”
Aanpakken
“Tijden veranderen”, brengt Thieu van Berkel in, “daarin zullen we hoe dan ook moeten meegaan.” Er liggen grote uitdagingen voor het behoud van het Bokkendonkse carnaval. De vergrijzing is er één van, de lokroep vanuit Oeteldonk een andere. Een gegeven waar ‘heel Bokkendonk’ zich van bewust is. Het moment van concreet aanpakken is er nu, kort voor aanvang (in november) van een nieuw carnavalsseizoen. De neuzen wijzen in overgrote mate dezelfde kant op. Dat althans is de uitkomst bij de tot nu gehouden verschillende overlegmomenten.
Over vijf jaar
“Weet je wat ik hoop?” vraagt René Megens zich hardop af, “dat wij over vijf jaar tegen elkaar kunnen zeggen dat we in 2024 voor het carnaval in Bokkendonk de juiste afslag hebben genomen. Door sámen op te trekken.” Of, met wat andere woorden, dat de generatie van Gestelse Oeteldonkgangers eerder de retourbus neemt naar het eigen Bokkendonk. Want hier is ook iets te beleven.