“Het is een fiets!”, klinkt het haast jubelend vanaf de Piet van der Leebrug. Enkele middelbare scholieren vergapen zich over de reling aan de verrichtingen van een man en een nog jonge jongen. Die twee staan onder aan de brug, met een touw stevig omklemd. Voorzichtig maar met kracht trekt het tweetal aan een oranje koord, haalt dat naar zich toe, vooral heel geleidelijk. Met elke hijs die zij doen komt er meer boven het steenkoude wateroppervlak uit. Met rustige regelmaat ademen zij een wolk van winterse condens uit. Zo slepen zij het vehikel aan de wal. Een stuur, een voorwiel, kettingkast, zadel, achterwiel, allemaal onder het vuil natuurlijk. De jubeltoon blijkt terecht, het is een complete fiets die daar op de Dommeloever belandt.
Magneetvissen
Tijd om even dichterbij te stappen, richting fietsenvissers. Glunderend staan ze naast elkaar, grootvader Loek Kerkvliet en kleinzoon Jens. Het tweetal heeft een nieuwe hobby ontdekt: Magneetvissen. In de Dommel dus. Op deze ijskoude winterwoensdagmiddag straalt het tweetal bij hun vangst. Opa Loek vertelt over de aanleiding: “Een tijd terug hoorde ik van iemand dat diens telefoon hier bij de brug in het water terecht gekomen was. Toen heb ik met een magneet geprobeerd om het toestel naar boeven te halen. Helaas is me dat niet gelukt. Maar, het bracht me wel op het idee om er meer mee te doen. En dus staan we hier, met succes ook nog eens!”
Gaaf
Intussen overtreffen de toeschouwende scholieren elkaar met de wetenschap dat op deze plek, bij de Piet van der Leeebrug, ‘vast en zeker’ meer fietsen gedropt moeten zijn. In de zomer kun je er een goed zien, beweert een jongeling, wijst zelfs de plek aan in het water. De Dommel als kerkhof van verdwenen fietsen, zou je welhaast kunnen veronderstellen. De negenjarige Jens en grootvader Loek hebben geen overtuiging mee nodig. Zij hebben hun plannetje al klaar. Zij komen terug, niet deze woensdag nee, maar later, en dan met groter materieel. “O ja, ik denk er hard over om een zwaardere magneet aan te schaffen. Want dit is zo ontzettend gaaf!” Het is grootvader Loek die nu jubelt.