Per 1 juli nam Gestelaar Marcel Broesterhuizen afscheid als diaken van het Katholiek Dovenpastoraat. Voor de kleine groep, hoofdzakelijk oudere, doven voor een groot deel van het land viel met diens vertrekt een gat. Aan de toch al schaarse -religieuze- bijeenkomsten die zij in hun regio konden bezoeken komt een einde. Een alleszins begrijpelijk besluit van de Gestelaar, zeker gezien zijn leeftijd van 75 jaar. Verdrietig en pijnlijk blijft het, voor zowel de doven als voor Broesterhuizen. Er is immers geen vervanging beschikbaar vanuit het bisdom.
Belangrijke ontmoetingen
Het noodzakelijke en uiteindelijk onvermijdelijke vertrek doet Broesterhuizen pijn. Pijn die voelbaar is door heel het land in kleine dovengemeenschappen. Dove mensen leven hun leven te midden van burgers in hun eigen woonplaats, zoals in Sint-Michielsgestel. Op gezette momenten, in enkele plaatsen, kwamen zij bijeen. Zoals voor kerkelijke vieringen en themadagen. “Maar ook voor huisbezoeken of voor bezoeken aan dovenclubs,” aldus Marcel Broesterhuizen. Belangrijke ontmoetingen blijkt uit zijn vervolg: “Naar bijeenkomsten als deze kijken dove mensen erg uit. Dan zijn zij voor even bij elkaar in hun eigen communicatiecode, met hun eigen gespreksonderwerpen. Keer op keer voor hen sociaal gezien een belangrijk samenzijn.”
Geen opvolging
Hoe droevig hij het ook vindt voor de hem zo dierbare dove medemensen, voor zijn vertrek per 1 juli heeft de diaken een meer dan plausibele reden. “Ik ben nu 75,” zo vertelt hij, “en ik merk dat de werkzaamheden me zwaarder vallen.” Op opvolging voor Broesterhuizens taken hoeven de dove volwassenen echter niet te rekenen. ”Bij het bisdom zijn niet voldoende priesters of geestelijken beschikbaar om mijn werkzaamheden over te nemen,” zegt de diaken die inmiddels afscheid van de collega’s van het pastoraat heeft genomen.
Innerlijke wereld
In 1977 maakte Marcel Broesterhuizen als klinisch psycholoog zijn entree bij het Instituut voor Doven. Daar werkte hij ook bij de afdeling Vroegbegeleiding waar gespecialiseerde medewerkers dove jonge kinderen met hun ouders vol zorg en aandacht voorbereidden op de taalontwikkeling, de school en met voor veel doven ook het internaat. Na jaren vond Broesterhuizen ook zijn religieuze missie bij het Instituut voor Doven. Een tijd die hem volop gelegenheid gaf doven hun eigen cultuur en het Instituut, later Viataal en Kentalis, te leren kennen. Aan de Universiteit van Leuven doceerde zielzorger Broesterhuizen bovendien nog Pastorale Theologie.
Streng
Volgens de Gestelaar onderscheidden dove oud-leerlingen of -bewoners van het IvD zich van doven elders in het land. “Het gevolg van het onderwijs en opvoeding dat in Gestel streng te noemen was. “Leren communiceren over wat hen innerlijk bezighield, was voor veel mensen niet makkelijk,” zegt Broesterhuizen. “De uitdaging hier was minder aanwezig dan bij ander scholen en instellingen voor doven. De nestgeur van Gestel kon je zó herkennen,” zo vertolkt hij zijn mening over de rol die onderwijs en opvoeding (kunnen) spelen.
Verrijking
Tijden dat Marcel Broesterhuizen in een kerk of gmeenschapshuis gebouw in gebarentaal voor soms wel tweehonderd dove kerkgangers, de leer van Jezus verspreidde, laat hij achter zich. “Het aantal dove ouderen neemt af, jongere doven komen er haast niet meer,” klinkt het gelaten. Dat het hem pijn doet, blijkt telkens weer. “Voor deze dove mensen waren de bijeenkomsten een verrijking in hun leven. Het is triest dat er geen opvolging is. Dat vind ik voor deze doelgroep heel zorgelijk,” zegt Marcel Broesterhuizen.