Perfectionistisch, dienstbaar én bourgondisch. Zo wordt Adriaan van Breugel getypeerd door dorpsgenoten die dichtbij hem stonden en vaak in de dorpsgemeenschap met hem samenwerkten. Op 4 november overleed Adriaan, een geboren en getogen Gestelaar na een slopende ziekte op 65-jarige leeftijd.
Zijn overlijden kwam misschien niet onverwachts maar voelde toch bij velen als een schok. Als een veel te vroeg en ongewild slotakkoord. Adriaan speelde een rol – en vaak een sleutelrol – in verschillende verenigingen. Voor zijn meer dan verdienstelijke inzet voor het gilde en het Gestelse gemeenschapsleven ontving Adriaan in 2017 uit handen van burgemeester Pommer een Koninklijke Onderscheiding.
Grote cirkel
Om Adriaan heen valt dan ook een grote cirkel te trekken van met hem verbonden dorpsgenoten: met onder meer gildebroeders (Gilde St. Antonius en St. Barbara), muzikanten (muziekvereniging St. Michaël; Groot Bokkendonks Orkest) en carnavalsvrienden (De Fobussen). Wie kende Adriaan eigenlijk niet? Duizenden Gestelaren zagen hem door de jaren heen op het podium bij Torenpraot, meteen vanaf de start in 2000 een doorslaand succes. Als leider van het speciaal opgerichte Harmonie-combo. Het ensemble dat zorgde voor de vrolijke noot, de zaal warm blies en met zorgvuldig door Adriaan gekozen melodieën de deelnemende Torenpraoters een bij ieder typetje toepasselijke entree bezorgde. Onvergetelijk: de wijdse dirigentengebaren van Adriaan bij het inzetten van ‘Also sprach Zarathustra’, het traditionele nummer van het Harmonie-combo met de inleidende paukenslagen voorafgaand aan de bekendmaking van de winnaar. Als orkestleider wilde Adriaan het beste naar boven halen uit de muzikanten. In deze rol kwamen heel veel kwaliteiten van Adriaan samen: organisatietalent, het verbinden van mensen tot een hecht team, muzikaliteit en het streven naar perfectie. Adriaan was wars van herhalingen en zocht steeds in overleg met iedere Torenpraoter naar toepasselijke muziek. Elke editie van dit evenement opnieuw.
Gangmaker
Als geboren en getogen Gestelaar was Soos ’t Vat voor Adriaan een van de plekken waar hij in zijn jonge jaren graag kwam. Daar – waar ooit de Huif stond – werden door Gestelse jongeren middenin de zeventiger jaren vriendschappen voor het leven gesmeed. In Soos ’t Vat ontstond uit de seniorengroep van Jong Nederland een hechte vriendengroep. Mede onder aanvoering van Adriaan werd besloten een carnavalsclub op te richten. Met als leden van het eerste uur naast Adriaan onder meer Gerard van Berkel, de gebroeders Jan en Pieter Goossens, Henk van Breugel, Rein Groenendaal, Rien Dekkers en Mari van Grinsven. Het was ook Adriaan die de naam bedacht van deze nieuwe loot aan de Bokkendonkse stam: De Fobussen. Al snel bewees Adriaan zich als gangmaker en gaf hij de aanzet tot de vorming van een eigen muziekkapel. Met zijn mooie spel op de schuiftrombone, het instrument waarop hij ook bij muziekvereniging St. Michaël zou gaan uitblinken, was hij de dirigent en ook een vanzelfsprekende kapelleider
Het gilde
Ook op een heel ander gebied is Adriaan een grote steunpilaar gebleken. Hij was een dorpsgenoot die het cultureel–historisch erfgoed koesterde. Bij het gilde St. Antonius en St. Barbara was Adriaan meer dan 50 jaar lid en ruim dertig jaar Deken-Schrijver (secretaris). In die functie was Adriaan de spreekwoordelijke rechterhand van Hoofdman Thieu van Berkel. De rol van Deken-Schrijver paste Adriaan als een handschoen. Altijd aanwezig bij activiteiten en ook nooit te beroerd om de handen uit de mouwen te steken. Zo was in een interview in weekblad De Brug van september 2022 te lezen dat Adriaan eigenhandig de houten ‘vogel’ bij het Koningsschieten had gemaakt. Van notenhout. Niet zonder een glimlach liet Adriaan optekenen dat het afschieten van de vogel “wel 500 kogels” had gevergd.
Sporen na laten
Adriaan, behalve verenigingsman óók een bourgondische en praatgrage levensgenieter, wist door zijn oorspronkelijkheid velen voor zich in te nemen. Zijn verlies zal zeker worden gevoeld. Het is een troostrijke gedachte, ook voor zijn vrouw Monique en de kinderen en kleinkinderen, dat Adriaan sporen na laat en met zijn kwaliteiten, inzet en punctualiteit de Gestelse gemeenschap heeft verrijkt. Sommige zaken hebben eeuwigheidswaarde. Zo werd op initiatief van Adriaan de ‘Oude Caert’ (het uit 1614 daterende en oudst bewaard gebleven document van gilde St. Anthonius en St. Barbara) nauwkeurig herschreven. Ook dit stukje monnikenwerk maakt duidelijk: Adriaan ging er als vrijwilliger altijd voor. Hij zal door velen in ons dorp gemist worden.