Een gildebroeder in hart en nieren. Op 6 november overleed onze dorpsgenoot en ras-Gestelaar Frans Schellekens. Er zijn volop redenen om stil te staan bij zijn betekenis voor St. Antonius en St. Barbara. Het Gestelse schuttersgilde waarvan hij jarenlang Hoofdman was.
Al jong werd Frans Schellekens (Gestel, 1938) gegrepen door het gildevirus. Op het moment van zijn overlijden was Frans maar liefst 68 jaar lid van St. Antonius en St. Barbara. In het gilde vervulde hij binnen het bestuur (‘de Gilde-Overheid’) verschillende functies. Zo was hij bijna 20 jaar Deken-Schrijver en meteen aansluitend daarna van 1986 tot 2006 Hoofdman. Uit de vele verhalen en anekdotes die mondeling zijn overgeleverd valt op te maken dat Frans met de toenmalige gildebroeders in de jaren zestig St. Antonius en St. Barbara door zwaar weer moest loodsen. Het ledenaantal daalde naar een bedenkelijk peil en de levensvatbaarheid van het Gestelse gildeleven stond op het spel. Zo sterk dat op enig moment gildebroeder Toon Sanders sr. zich hardop af vroeg of het met zo weinig gildebroeders wel zin had om deel te nemen aan de regionale gildedag. Waarop Bert van Berkel, de toenmalige Hoofdman, naar zijn bestuursleden de legendarische woorden zou hebben uitgesproken: ‘Al moete we ons gildezilver op unne kreuge gooie, dé makt nie uit. We goan.“
Wind in de zeilen
Een vergelijkbare betrokkenheid kenmerkte ook Frans Schellekens. Het moet hem ongelooflijk goed hebben gedaan dat het Gestelse gilde weer wind in de zeilen kreeg. Wat daarbij hielp was dat het principe van de bloedband werd losgelaten. Dankzij deze vernieuwing konden voortaan ook niet-familieleden van de gildebroeders toetreden tot St. Antonius en St. Barbara. Na de eeuwwisseling sloeg de vonk ook over op een nieuwe generatie.
Een waar hoogtepunt moet voor Frans zijn geweest de uitbundige en meerdaagse viering van het 400-jarig bestaan van St. Antonius en St. Barbara begin juni 2012 op en rond De Ruwenberg. Bij die mijlpaal presenteerde het Gestelse gilde haar nieuwe uniformen. Op zondag 3 juni kwamen bijna 50 collega-gildes uit de verre regio het jubilerende St. Anthonius en St. Barbara feliciteren op een speciale Kringdag die ook veel Gestelaren de gelegenheid bood te genieten van een fascinerend schouwspel. Aan de Kringdag ging een bonte optocht vooraf van onder meer honderden vaandeldragers, tamboers, bazuinblazers en schutters richting de wedstrijdvelden op De Ruwenberg.
Gildezilver
Plichtsbesef en doorzettingsvermogen; dit zijn waarschijnlijk de woorden die het meest van toepassing zijn op gildebroeder Frans Schellekens. Ook na zijn benoeming tot Ere-Hoofdman bleef hij zich inzetten. Als hij kon nam hij deel aan Gilde-dagen. Elke vrijdag was hij aanwezig op de clubavonden in het Gildehuisje op de Kleine Ruwenberg dat hij wekelijks schoonmaakte. Ook zorgde hij ervoor dat het terrein er altijd keurig aangeharkt bij lag. Tot het laatste bleef Frans waakzaam en toonde hij oog voor de tradities van het gilde. Het poetsen van het omvangrijke collectie gildezilver was bij hem in de beste handen. Met scherp gevoel voor detail bewaakte hij dat het gildezilver schitterde, zoals laatst bij de uitvaart van Schutsbroeder Jo van Corven.
Afscheid met gilde-eer
Met zijn onafscheidelijke pijp was Frans, met echtgenote Annie aan zijn zijde, jaarlijks van de partij op de Teerdag van St. Antonius en St. Barbara. Niet weg te slaan van de dansvloer. Met gilde-eer is op 13 november in de H. Michaël-kerk afscheid genomen van Frans, de kleine man met het grote hart voor het gildewezen. Opnieuw een forse aderlating voor St. Antonius en St. Barbara dat onlangs Deken-Schrijver Adriaan van Breugel verloor. Hoofdman Thieu van Berkel herdacht in zijn toespraak met warme en goed gekozen woorden Frans Schellekens, zijn voorganger. Zo viel het eigenlijk allemaal op zijn plaats en werd de cirkel rond: de liefde tussen Frans en het gilde was wederzijds. Van zijn gildebroeders kreeg Frans het huldebetoon dat hem toekwam voor zijn levenslange omarming van St. Antonius en St. Barbara .