Over de verkoop en exacte bestemming van het Gestelse hoofdgebouw van Kentalis is vooralsnog weinig bekend. Intussen gaat de gestage ontmanteling van het Kentalisterrein door. Vrijwel alle ondersteunende diensten verhuisden inmiddels. Binnenkort verkast ook de school Kentalis Compas en maakt de sloper ruimte voor woningbouw. Volop reden voor een groep initiatiefnemers om een reünie te organiseren voor het vroegere personeel van het Instituut voor Doven. Medewerkers die tot 2003 voor het Gestelse doveninstituut werkten spraken des te meer over het verleden van hun tijden bij het IvD. Voorbije tijden flakkerden op.
Tegen de tweehonderdvijftig oud-IvD-ers trokken zaterdag naar de Meander. Al bij de entree leverde dat prachtige tafereeltjes op, bij ontmoetingen na wel twintig jaar of meer. Wijzende vingers met vragende en verbaasde ogen vaak bij het zien en moeizaam herkennen van weer een oud-collega. En dan die haast onvermijdelijke reflex daarop, de gesprekken die moeiteloos op gang kwamen, gekoesterde herinneringen die spontaan tot leven komen.
Familie
En waar je het oor ook te luister legde, iedereen roemde de IvD-sfeer van weleer. Met als vaak gehoord bijzondere kenmerk van het werken bij het Instituut, dat mensen zich er haast deel van een familie voelden. “Wij wisten precies waar we voor stonden met zijn allen”, vertelt een oud-leraar, “we droegen dezelfde boodschap uit. Daarvoor hadden we de zogenoemde orale methode. Dove leerlingen helpen bij het ontwikkelen van spreken en liplezen én lezen. Om zo later in de maatschappij een plek te kunnen krijgen. Iedereen was daarvan doordrongen, internaat, school, zelfs in het hoofdgebouw.” Verderop beaamt een groepsleidster die constatering. De reünie bood meer.
Lege gangen in het hoofdgebouw
Rond tachtig van de oud-medewerkers schreven in voor een kort bezoekje in het imposante hoofdgebouw. In zijn rondleiding voerde Piet Borneman, oud-IvD-verpleegkundige en nadien conservator van het museum voor Dovenonderwijs, de gasten door de kale gangen. Langs gebrandschilderde ramen ging het, de jongenskapel in, inmiddels al lang geen museum meer. Teleurstelling bij haast allen bij de mededeling dat er voor het museum in Gestel nergens plaats is. “Wij hebben alle spullen in de opslag”, zegt Piet Borneman, “maar voor het dichtstbijzijnde museum voor dovenonderwijs moeten jullie toch echt naar Scandinavië.” “Onbegrijpelijk”, verzucht een dame op leeftijd. Daarna kwam de bestuurskamer, de plek waar enkelen nog hun sollicitatiegesprek hadden. Dan op naar de meisjeskapel, net een week terug aan de eredienst onttrokken. Herkenning was er overal en bij iedereen. Ook bij de vaststelling dat de geest van het IvD compleet uit het gebouw verdwenen is.
Reflecterende moedertaalmethode
De geschiedenis deed in de jaren sinds 2003 onmiskenbaar haar werk. Het Instituut voor Doven hanteerde een didactische methode die wereldwijd navolging kreeg. In het Gestelse werd deze de ‘methode Van Uden’ genoemd. Om dove kinderen tot spreken en liplezen te brengen ontlokten de leraren uitingen van kinderen en koppelden daar de taal aan. Deze ‘vangmethode’ ging de boeken in als ‘de reflecterende moedertaalmethode’. Het hele instituut was er als het ware mee doordrenkt. Vrij logisch dat ook bij de reünie deze unieke aanpak her en der gememoreerd werd..
Bijzondere bezoeker
Wellicht was zij de oudste van de ruim tweehonderd bezoekers. Haar persoonlijke historie week in ieder geval sterk af van die van haar oud-collega’s. Bij de 89-jarige Veronie Franken kwam in 1945 als doof geworden leerlinge naar de zesde klas van het Instituut. Een voorbeeldig scholiere blijkbaar, want in het later gekozen kloosterleven volgde zij diverse opleidingen. Zij kwam terug naar het IvD en werd docente bij het LHNO. Ook voor haar was de reünie een feest van herkenning.
De keuken
Kees van den Bosch, oud-kok, liep niet mee, hij bleef in de Meander. Vele jaren werkte hij in de keuken, in de kelder onder het hoofdgebouw. Voor hem was meelopen in de rondleiding geen optie meer. Maar de opgewekte Van den Bosch loopt over van herinneringen. “In de wintertijd maakten we 350 liter erwtensoep en daarbij 2000 pannenkoeken.” Het was hard werken met de vijf koks, die wel zo’n duizend scholieren, broeders, zusters en personeelsleden te voeden hadden. De oud-kok vervolgt: “Als wij op een dag spinazie als groente kregen, dan kwamen er in de namiddag 120 kisten binnen, deze moest drie keer gewassen worden, dan geblancheerd worden en dan gemalen. En dan te weten dat we om half zeven begonnen waren. Dan werd het makkelijk 17.00 uur, maar niemand die daar om maalde.”
Trots
Zoals de kok verhaalt over zijn werkzaamheden, zo borrelden ook de wederwaardigheden van aanwezige groepsleid(st-)ers op, of die van kantoorpersoneel, logopedisten, schooldirecteuren of van leraren. En telkens weer, die sfeer van toen, in tijden van directeur Van Eijndhoven. Of de didactiek die priester Van Uden ontwikkelde en die het Instituut wereldfaam bracht. Het is er allemaal niet meer.. Dat stemt veel van de reüniegangers ietwat melancholiek. Maar van het feit ooit deel te hebben kunnen uitmaken van het Instituut voor Doven resteert vooral ook trots.